Hoe is het voor ouders als hun kind uithuisgeplaatst wordt? Hoe is het als jouw kind in een gezinshuis in De Glind woont. Hoe pak je dat aan? ‘Nou, het liefst samen met de gezinshuisouders om je kind heen staan’, aldus Truusje.
(een korte versie van dit artikel verscheen recent in de Rudolphkrant)

Truusje van Zanten is moeder van een zoon en een dochter. In 2005 ging het helemaal niet goed in haar gezin. Er was sprake van huiselijk geweld, de situatie werd onhoudbaar. Truusje verliet haar huis en haar partner. Drie jaar later zocht Truusje hulp, ze gaf bij jeugdzorg aan dat het niet meer lukte en kwam tot het besluit om de kinderen vrijwillig uit huis te laten plaatsen.
Haar zoon woont al jaren in De Glind. Haar dochter is meer recent in hetzelfde gezinshuis komen wonen.

Truusje vertelt hoe het is om ouder ‘op afstand’ te zijn: “Kijk, het went nooit echt. Het allerliefst wil je je kinderen thuis hebben en zelf voor ze zorgen. Maar je moet ook realistisch zijn. Als je zelf nog te veel problemen hebt, of hard bezig bent om aan je zelf te werken, dan kan het gewoon niet. Dan moet je blij zijn dat je doet wat het beste is voor je kinderen. Dat je ze een veilige haven hebt gegeven.”

Verwennen uit schuldgevoel

“Het is heel verleidelijk om je kinderen heel erg te verwennen als ze niet meer bij je wonen. Je bent voor je gevoel toch een slechte moeder. Uit schuldgevoel ga je overdrijven en koop je te veel spullen of ben je helemaal niet streng of duidelijk genoeg.”
“Net als bij gescheiden ouders zit er heel veel emotie op alles. Alles is beladen, pijnlijk en verdrietig. Het is heel moeilijk om dan verstandig te zijn en met je hoofd te denken, in plaats van je gevoel. Je bent een mama (of papa) op afstand. Maar je blijft hun papa of mama. Je bent pas een goede ouder als je in het belang van het kind kunt denken en handelen. En ja, dat is soms heel pijnlijk.”

Voor- en veroordelen

“Mensen hebben zoveel vooroordelen. Bijvoorbeeld over huiselijk geweld. ‘Ik zou bij de eerste klap zijn weggegaan’, zeggen veel mensen tegen mij. Maar dat weet je niet, en meestal gebeurt dat niet. Want zo werkt het niet. Je wilt het oplossen, je wilt als gezin bij elkaar blijven.” Ook over uithuisplaatsing krijgt Truusje te maken met allerlei meningen. “Ik zou tegen iedereen willen zeggen: stop met oordelen, kijk wat verder en vraag en luister naar iemands verhaal.”

Basis en bijzaken

“Om het vol te houden, niet jaloers te worden en niet in gevecht te gaan met de andere opvoeders, moet je af en toe echt even tegen jezelf zeggen: okee, heeft mijn kind te eten? Heeft mijn kind een schoon en warm bed? Als ze valt en haar knie schaaft, plakt dan iemand een pleister op haar knie?
Als het antwoord op deze vragen ‘ja’ is, dan weet je dat je het goed hebt gedaan als ouders.
Daarna komen de overige zaken. Want natuurlijk is er van alles wat je als ouders wilt, of waar je je aan stoort in het pleeggezin of het gezinshuis. En dan komt het aan op samenwerking tussen ouders en verzorgers.”

Kapper en verjaardag heel belangrijk

“Ik wilde vooral heel erg graag zelf de baas blijven over het haar van mijn dochter. Ík wilde met haar naar de kapper toen ze kleiner was, dat was voor mij superbelangrijk. Gelukkig snapten de pleegouders waar zij woonde dat; dat was van mij.
Ook het vieren van een verjaardag is voor mij belangrijk. Dat mijn kinderen op hun verjaardag bij mij wakker worden.”

Moeder en gezinshuismoeder op de app

“De gezinshuismoeder uit De Glind en ik werken heel goed samen, we hebben een goede band. We bellen en appen. We stemmen af over de tandarts, over kleding en schoenen en over wie wat betaalt en of het mij lukt om te betalen. Als ouders draag je nog steeds bij in de kosten. Daarmee kun je ook je recht op kinderbijslag behouden. En dat is fijn, zo ben en blijf je betrokken bij hun opvoeding en dagelijks leven.”
“De kinderen moeten gewoon weten dat er een heel team om ze heen staat. Van ouder(s) en opvoeders. Die indien nodig samen tegen het kind optreden en samen nee zeggen. Wij als volwassenen moeten betrouwbaar zijn en zorgen dat de kinderen ons niet tegen elkaar kunnen uitspelen. Dat geeft kinderen ook een veilig gevoel.”
“En het gaat twee kanten op. Als er iets gebeurt zegt de gezinshuisouder ‘bel je moeder maar even.’ Maar toen mijn zoon me belde dat hij een aanrijding had gehad, vroeg ik hem of hij ook niet even met de gezinshuisouder wilde bellen, en dat wilde hij heel graag.”

Het extraatje van De Glind

“Wat mooi is aan De Glind, is dat er meer gezinshuizen zijn en dat gezinshuisouders samenwerken. Toen de gezinshuisouders waar mijn zoon woonde om gezondheidsredenen stopte, kon mijn zoon bij een ander gezin in het dorp terecht. Dat was zo fijn. De verhuizing was al ingrijpend genoeg, maar nu bleef heel veel wel gewoon hetzelfde. De sport, de school, de buurt.”
“De omgeving kan toch heel vaak nog niet goed omgaan met kinderen met ‘ernstig’ gedrag. Dit komt voort uit onwetendheid. In De Glind is het fijn dat in de gezinshuizen en ook bij de sport wél kennis is over het soms ontzettend moeilijke en heftige gedrag van kinderen en jongeren. En hoe daar mee om te gaan. Veel gewone sportclubs kunnen dit niet aan.”
“Ze zeggen toch altijd ‘it takes a village to raise a child’. Nou, dat heb je hier. Ik denk dat dit voor een bepaalde groep kinderen helpender is dan een los gezinshuis ergens in een straat.”

Platform ouders uithuisgeplaatste kinderen

Truusje heeft samen met andere ouders een platform opgericht voor alle ouders van uithuisgeplaatste kinderen: www.mijnkinduithuis.nl. Ze schreef twee boeken én maakte in samenwerking met het lectoraat Jeugd en Gezin van de Christelijke Hogeschool Ede (CHE) een theatervoorstelling over huiselijk geweld, uithuisplaatsing en jeugdzorg. Wilt u in uw gemeente aandacht besteden aan dit onderwerp: boek Truusje en/of haar collega’s dan als spreker of laat de voorstelling opvoeren in uw kerk of wijkgebouw.