Na 12 jaar neemt Corine Beeuwkes afscheid als bestuurslid van de Rudolphstichting, maar ze is en blijft betrokken bij Jeugddorp De Glind.

Predikant in Jeugddorp De Glind

Van 1993 tot aan 2006 ben ik predikant geweest in Dorpskerk De Glind en Achterveld en woonde ik ook in De Glind. Ik ben met toeval hier gekomen. Ik zag een leuke advertentie in de krant en mijn man zei: “Joh, ze roepen jou”.

“De Glind is een hele belangrijke periode geweest voor mijn gezin. Je maakt veel mee in dit dorp, je ontdekt hoe belangrijk het is waar je geboren bent, en hoe dit geluk kan geven. En als je geboren bent op een gunstige plek, moet je daarmee iets doen. Je moet dit geluk ook uitdelen aan anderen, zodat zij  ook hun geluk weer kunnen delen met anderen. Een soort sneeuwbaleffect. Je geeft, zodat het weer doorgegeven wordt.

Strijdlust van kinderen echt bijzonder

De herinnering van mijn eerste ontmoeting op de kinderboerderij vergeet ik nooit meer. De buurjongetjes, een tweeling, kwamen naar mij toe en vroegen: “Zijn deze kinderen van jou, en wonen ze bij jou en mogen ze altijd bij jou blijven wonen?”. Deze jongetjes waren een jaar of zes. Ik ging huilend naar huis. Je moet je voorstellen, dat kinderen van die leeftijd, zulke vragen stellen. Wat zit daarachter en hoeveel voordeuren hebben zij wel niet al gezien. Dit was een moment waar ik realiseerde: Wat wij normaal vinden, is voor deze kinderen bijzonder. Ik vind het knap hoe de kinderen in het Jeugddorp zichzelf oppakken. In De Glind maakt het niet uit welke achtergrond je hebt, hoe slecht het ook kan zijn. Je ziet kinderen boven zichzelf uitstijgen, strijdlust tonen, een eigenwaarde creëren. Waardoor ze bovenuit hun oude situatie komen, groeien in het leven. Dat vind ik zo ontzettend knap en indrukwekkend”.

Genade kun je vertalen naar ‘help’

In dorp heb ik geleerd om ‘alles’ in Jip-en-Janneke-taal te vertalen. In de kerk heb je ‘kerktaal’, woorden zoals: barmhartigheid, goedertierenheid, genade, maar in de buitenwereld zijn ze niet meer bekend. Ik had een jongetje, Johnny, en hij wilde gedoopt worden. Zijn naam komt van Johannes en dat betekent God is genadig. Hij had geen idee wat zijn naam betekende. In Jip-en-Janneke-taal zou dat zijn: Stel je vecht met je broer en je bent aan het verliezen. Wat roep je dan? Hij zei: “Help!”. En hierop reageerde ik: “Wij zeiden vroeger genade”. Ze noemen mij ook wel eens de Jip-en-Janneke dominee”.

Hoe moeilijk ook, het kan goedkomen

Een mooi moment, dat ik nooit zal vergeten, is de ontmoeting met mevrouw Reuchlin in de dorpskerk. Mevrouw Reuchlin is de kleindochter van dominee Rudolph, de stichter van Jeugddorp De Glind. Samen met haar hebben wij het raamwerk tijdens Pinksteren in de Dorpskerk onthult. Mevrouw Reuchlin heeft, net als de kinderen in De Glind, een moeilijk leven gehad. Ze is uiteindelijk gelukkig getrouwd, in de dorpskerk trouwens. Dit vind ik een heel mooi voorbeeld van: hoe moeilijk leven, het kan nog altijd goed komen. En dit geldt ook voor de kinderen in het dorp. In Jeugddorp De Glind krijgen de kinderen en jongeren de ruimte om te werken aan hun toekomst.

Voor altijd betrokken bij Jeugddorp

Gerard de Jong, de directeur van de Rudolphstichting, stelde de vraag of iemand uit mijn netwerk bestuurslid wilde worden. – Wij waren toen al verhuisd naar Helmond.- Ik heb aangegeven dat ik dit eigenlijk zelf heel graag wilde doen, want dan houd ik toch nog contact met De Glind. Het Jeugddorp ligt echt in ons hart. Wij zeggen altijd: “Als we naar De Glind gaan, komen we thuis”.

Ik kom met regelmaat nog terug, want ik houd van wandelen en fietsen. En De Glind is daar een hele mooie plek voor. Verder organiseer ik elk jaar een excursie naar het dorp, want ik vertel graag over De Glind. Dit gebeurt elk jaar met een nieuw groepje van mensen uit Helmond. Ik ben dus nog lang niet klaar met het Jeugddorp. Ik heb ook aangegeven dat ik graag een ambassadeur wil worden voor de Rudolphstichting in de regio Brabant. En daarnaast hebben we ook nog vrienden in De Glind.

Jeugddorp De Glind is een prachtig dorp en fantastisch dat het bestaat, maar eigenlijk zou het niet moeten bestaan. Kinderen zouden in hun eigen huis moeten opgroeien en daarom vind ik het werk, dat gezinshuisouders doen voor de uithuisgeplaatste kinderen, geweldig. Het is zo knap, ze zijn zo bevlogen, ze houden zoveel van kinderen en dat ontroert mij. Ik zou het zelf niet kunnen doen.