Vanwege het Coronavirus zijn scholen gesloten en moeten sociale contacten beperkt worden. Hoe werkt dat in een gezinshuis, waar kinderen niet meer naar hun vader of moeder kunnen?

Gezinshuis in Jeugddorp De Glind

Gezinshuis Home4You bestaat nu ongeveer een jaar. Vijf uithuisgeplaatste kinderen vinden er een veilig thuis bij Wim en Diane. Het gezin maakt deel uit van de dorpsgemeenschap van De Glind; het (jeugd)dorp waar 1 op de 6 huishoudens, in totaal 28 gezinnen, woonopvang bieden aan kinderen en jongeren.

Het principe van een gezinshuis is  ‘de kracht van het gewone leven’. Het zo gewoon mogelijke gezinsleven als helend uitgangspunt. Maar niet eerder was dat gewone leven zo ongewoon. Vanwege het Coronavirus zijn scholen gesloten en moeten sociale contacten beperkt worden. Hoe werkt dat in een gezinshuis, waar kinderen niet meer naar hun vader of moeder kunnen, naar hun weekendlogeergezin en niet naar school of de sport?

De situatie rond het coronavirus roept bij kinderen ook oude angsten op. Een van onze kinderen voelt zich erg opgesloten. Net als vroeger thuis gebeurde. Wim en Diana Verwoerd, gezinshuisouders van gezinshuis Home4You
Bezoek Jeugddorp De Glind

Eerst nog even een terugblik zonder Corona.

Diane vertelt: “Wij vangen in ons gezinshuis in Jeugddorp De Glind kinderen op in de leeftijd van 8 tot 15 jaar. We zijn gestart met vier kinderen en in januari is een vijfde kind bij ons komen wonen, een jongetje van acht jaar oud. Wat je merkt bij de komst van een nieuw kind, is dat je met z’n allen weer een herschikking doormaakt.
Je hebt als gezin weinig tijd om samen naar de komst van een nieuw gezinshuiskind toe te leven. Bij de komst van een baby in een gewoon gezin, heb je negen maanden samen tijd om er naartoe te leven, bij ons was het drie weken.”

Hoe je dat doet, weer werken aan ‘samen’?

“We benoemen wat we zien en wat we belangrijk vinden voor iedereen. Dat begint met veiligheid, zorg voor jezelf en zorg voor elkaar. Je gaat sturen op gewenst gedrag. Rondom de tafel in een kringgesprek nemen we daar ruimte en tijd voor. We laten kinderen elkaar een compliment geven. We laten benoemen wat zij fijn vinden of graag anders zouden willen. We bespreken of dit wel of niet kan. We leggen ook uit waarom iets wel of niet kan. Met z’n allen echt weer werken aan teambuilding.”

“In tijden van verandering ga je vaak weer helemaal terug naar de basis. Zowel aan het nieuw gekomen kind, maar ook aan de rest, weer de heel gewone dingen uitleggen. Dat wat voor ons heel vanzelfsprekend is, hoeft helemaal niet de basis te zijn van het kind, misschien was dat bij hem of haar thuis, of op de plek waar hij of zij eerder woonde, wel anders. Daarom leggen we opnieuw een paar belangrijke afspraken uit en bespreken we weer opnieuw met elkaar: “hoe doen we de dingen met elkaar”, “hoe zien de dagtaken eruit” “wat zijn gemeenschappelijke spullen en wat zijn eigen spullen en hoe gaan we daar mee om”?”

Houvast aan spulletjes

“Uithuisgeplaatste kinderen hebben vaak geen bodem. Mensen zijn vaak onbetrouwbaar gebleken, zijn gekomen en gegaan. Kinderen ontlenen daardoor vaak houvast aan spullen, dus spullen delen kan voelen alsof ze een stukje van hun ‘zijn’ moeten inleveren.
Een voorbeeld: een jongen van tien die al langer bij ons woonde had in het begin erg het gevoel  dat hij moest inleveren toen er een nieuwe jongen bij kwam. De jongen van 10 zei tegen de net gekomen jongen van 8: heb je wel gevraagd of je op mijn trampoline mag? De trampoline behoort tot de gemeenschappelijke spullen maar werd als persoonlijk eigendom ervaren. We zien dit ook terug in te klein geworden kleding. De jongen van 10 kan dit niet doorgeven aan de jongen van 8 en wil dit het liefst in eigen bezit houden.”

En hoe redden jullie het nu, in dit coronatijdperk?

Zoals op veel plekken in Nederland zijn wij nu allemaal thuis. Het loopt redelijk, maar het is wel een behoorlijke aanslag op onze veerkracht een uithoudingsvermogen. Zelf vind ik het pittig dat we geen hersteltijd hebben, dat er geen rustpunten zijn in de dag en het alsmaar doorgaat.
School en begeleiding valt weg. De kinderen mogen momenteel ook niet op bezoek bij hun ouders. Ze mogen niet gaan logeren in hun vaste logeergezinnen. We houden ons goed aan de RIVM-maatregelen, voor de veiligheid van ons allemaal. Het is ons gebed dat het virus onder controle komt.”

“We maken het niet te negatief. Het is zoals het is. We zetten al ons geduld en tact in en proberen zo de rust te bewaren. Uitstapjes zijn lekker in het bos wandelen. Of we brengen een ‘drive –in’ bezoek aan familie. Even kletsen uit de verte. En wekelijks mogen de kinderen om beurten met mij mee naar mijn werk. Mijn man Wim is fulltime gezinshuisouder. Ik werk ook buiten de deur op een basisschool.”

Schoolbel

“Wat kan je doen? Hopen en bidden! Dat doen we zowel tijdens het eten als bij het kinderen naar bed brengen. Een heel bijzonder moment willen we delen.  Toen Mark Rutte de lock down had aangekondigd, was dit voor ons allemaal een pittige boodschap. Twee dagen later legde ik de kinderen op bed. Zij zingen graag het lied ‘Onze schuilplaats is God’. Vier kinderen lagen op bed en vier deuren stonden op een kier. Een van de kinderen begon spontaan het refrein te zingen en uit verschillende kamers begonnen de kinderen mee te zingen en klonk over de bovenverdieping:  “dus richten wij onze harten naar boven, vertrouwen wij op de God die wij loven, niemand die ons uit Uw handen kan roven, een machtige rots onze schuilplaats is God!” Dat was een kippenvelmoment! Wat ontroerend bemoedigend!

Onze schooldagen starten met opstaan, ontbijten en dan even naar buiten. Dan begint de schooldag, luiden we een bel en is de eettafel veranderd in een schooltafel. Onze kinderen zitten op Christelijke scholen en zijn gewend aan een dagopening. Dat doen we ook en zowel zij als wij vinden dat een fijn moment.  Elk overgangsmoment is ook een kans om toch even de grenzen op te zoeken. Dat kan al in het korte moment dat je van de bank moet opstaan en naar de tafel gaat waar je laptop met schoolwerk klaar staat.
Voor het schoolwerk hanteren we een strak schema, stipt volgens de klok. Onze kinderen zitten op drie verschillende scholen met drie verschillende aanpakken.  Scholen proberen alle hulp te geven die zij op afstand kunnen bieden. En gelukkig kan onze eigen dochter, die als pedagogisch medewerker aan ons verbonden is, blijven komen.”

“De situatie rond het coronavirus roept bij kinderen ook oude angsten op. Een van onze kinderen voelt zich erg opgesloten. Net als vroeger thuis gebeurde.

Trigger

“Vanochtend lukte het me niet om de rust te bewaren. En ben ik best streng geweest tegen een kind die tijdens een wisselmoment met een bal ging spelen.“Hier met die bal”, viel ik uit. En dat is voor gezinshuiskinderen dus erg ingewikkeld. Waar je in een goede stabiele relatie met je kind dit best een keertje kunt doen, zie je onze kinderen in elkaar krimpen.

We hebben allemaal helemaal geen grip op deze situatie, en dat is een spannend gevoel. Vooral voor gezinshuiskinderen. Want deze kinderen hebben het juist zo nodig dat ze zich ergens veilig kunnen voelen. Met niet te veel onverwachte dingen of spanningen.

We zagen in het afgelopen jaar echt een ontwikkeling bij onze kinderen. De ouderwetse ‘drie R-en’ van rust, reinheid en regelmaat wierpen hun vruchten af. Kinderen begonnen zich veilig en vertrouwd te voelen. Dat krijgt nu weer even een knauw. Bijvoorbeeld bij mijn uitschieter, of als een ander kind even ontploft of agressief is, dan zie je andere kinderen in elkaar krimpen of naar hun kamer vluchten.
Ook de basiszaken worden ineens weer vergeten. Omdat de hele structuur van opstaan, brood smeren, tas mee naar school, is weggevallen. Kinderen moeten opeens weer herinnerd worden aan: handen wassen voor het eten, de deur achter je dicht doen, enzo.

We hadden de pech dat de vaatwasser kapot ging, waardoor het corvee-schema niet meer klopte. Vaatwasser inruimen betekende opeens afdrogen en vaatwasser uitruimen werd vaat opruimen in de kast.

En zitten ze net allemaal aan hun rekenles, zegt er eentje “ik moet naar de wc” en zijn ze allemaal weer afgeleid. Of roept een kind opeens: “de juf is online en wil wat zeggen. Alle kinderen stoppen en luisteren mee…” Maar ook: “kom, naar buiten! De zon schijnt: we gaan touwtje springen.” En even later staan we boven de trampoline met een springtouw en maken de kinderen hun allermooiste sprongen, genieten ze en roepen ze: we hoeven nog niet aan schoolwerk, toch?

We zeggen steeds tegen onszelf en tegen de kinderen: “we moeten het met elkaar doen. We maken er het allerbeste van”.